Vooral jonge kinderen en tieners hebben je hard nodig. Dan is het confronterend je te realiseren dat je er niet altijd voor ze kunt zijn. En welke impact heeft jouw ziekte op hun leven?
Open zijn over je ziekte loont
Wees open door over je ziekte te praten. Bedenk dat je niet in de hand hebt wat je kind verder nog te horen krijgt. Kinderen vangen gesprekken van mensen in hun omgeving op. Als jij zelf niets vertelt, is een kind daar extra gevoelig voor. Het kind heeft heus in de gaten dat er iets speelt. Wanneer je kind de boodschap via-via hoort, kan het zich daardoor buitengesloten voelen. De meeste kinderen zijn een stuk flexibeler dan volwassenen. Wacht dan ook niet te lang met vertellen, anders loop je het risico dat ze een eigen verhaal of theorie bedenken. En dat kan erger zijn dan de realiteit.
Door er met je kind over te praten, neem je je kind serieus en geef je het het gevoel erbij te horen. Juist in deze periode is dat erg belangrijk. Daarnaast leren kinderen zo ook dat niet alleen plezier en geluk, maar ook angst, verdriet en pijn deel uitmaken van het leven én dat ze dat kunnen delen binnen het gezin. En weet je kind eenmaal wat er aan de hand is, dan hoef jij niets te verbergen of geheimzinnig te doen.
Hoe vertel je het?
-
Let op de leeftijd
Pas de informatie die je kwijt wilt aan de leeftijd van je kinderen aan. Heb je jonge kinderen, dan kan het helpen het nieuws te vertellen aan de hand van een boekje. Er zijn veel speciale boeken te krijgen, vraag hiernaar in het ziekenhuis, de bibliotheek of boekhandel of kijk in de kolom hiernaast voor een aantal voorbeelden.
-
Niet alleen
Vertel het samen met iemand die je vertrouwt. De kans bestaat dat je zelf erg emotioneel wordt. Idealiter vertel je het als ouders samen. Je ziet dan allebei hoe je kind reageert en daar kun je samen, maar ook ieder apart, op inspelen. Daarbij helpt het dat je elkaar kunt steunen.
- Tegelijk of apart?
Heb je meerdere kinderen, beslis dan of je het tegelijkertijd aan je kinderen vertelt of aan elk kind afzonderlijk. Het meest ideaal is om het in een keer aan je kinderen te vertellen. Iedereen kan dan meteen reageren en laten weten wat er in ze omgaat. Dit maakt het makkelijker en schept een band. Ook hoeft niemand dan meer bang te zijn zich te verspreken. Kies je er toch voor om het aan je kinderen afzonderlijk te vertellen, bijvoorbeeld vanwege een te groot leeftijdsverschil of verschillende karakters, doe het dan wel binnen een beperkte tijd, liefst op dezelfde dag.
- Gedoseerd
Vertel niet alles in een keer, maar deel je boodschap in hapklare brokken. Je kind kan niet alle informatie ineens verwerken. Probeer het zo eenvoudig mogelijk te vertellen en maak duidelijk dat je ziekte niet besmettelijk is. Veel kinderen geven zichzelf de schuld van je ziekte: Had ik maar niet dit gedaan, gezegd of gedacht. Benadruk dat het niemands schuld is.
- Zo praktisch mogelijk
Het is ook belangrijk dat je meteen uitlegt wat de ziekte betekent voor het dagelijks leven (voor zover dat duidelijk is). Als je bijvoorbeeld tweewekelijks naar het ziekenhuis moet voor een behandeling, leg dat dan zo eenvoudig mogelijk uit. Kun je je kind niet ophalen uit school of komt oma wat vaker oppassen, dan is het fijn als je kind weet waar het aan toe is. Probeer zo duidelijk mogelijk te zijn, maar loop niet op de zaken vooruit. Houd rekening met de leeftijd en het begripsvermogen van je kind.
- Gewone taal
Vermijd zoveel mogelijk medisch jargon en gebruik gewone woorden. Pas ook op dat je geen beeldspraak gebruikt. Voor jonge kinderen kan het lastig zijn fantasie en werkelijkheid goed uit elkaar te houden. Vertel je bijvoorbeeld dat er nare beestjes in papa's buik zitten dan denkt je peuter of kleuter dat er echt beestjes zitten. Benoem de ziekte en gebruik het woord kanker. Hoe moeilijk dat ook kan zijn, het is voor iedereen om je heen al snel een bekend begrip.
- Elk kind is anders
Respecteer je kind en diens karakter. Elk kind verwerkt het nieuws op zijn eigen manier. Het ene kind stelt veel vragen, de ander heeft eerst tijd en ruimte voor zichzelf nodig en komt er pas later op terug. Houd er rekening mee dat een puber vaak weinig loslaat over zijn gevoelens en er eerder met vrienden over praat dan met jou. Dring niet te veel aan, want daardoor kan je kind juist blokkeren. Maak je je zorgen, check dan in de directe omgeving of er iemand is met wie je kind kan praten.
- Reacties
Wees voorbereid op uiteenlopende reacties: niet kunnen slapen, nare dromen, slecht eten, boos zijn, stil of juist heel actief worden, negeren, huilen, buikpijn of hoofdpijn hebben, agressief zijn, aandacht vragen, extra lief zijn enzovoort. Bij sommige kinderen merk je nauwelijks een verandering in het gedrag; alles is mogelijk. Als reactie op de gebeurtenissen kan een kind een stap terug doen in zijn ontwikkeling. Maak je niet ongerust als je kind ineens weer in z'n bed plast of 's nachts uit bed komt. Je kind voelt zich onveilig en zoekt de geruststelling dat je er bent. Oudere kinderen kunnen juist vaak meer verantwoordelijkheid op zich nemen. Ze worden extra hulpvaardig, nemen je dingen uit handen of zijn ineens vroegwijs. Pubers vinden het lastig dat de ziekte hen in een uitzonderingspositie plaatst. Een tiener is juist bezig met de toekomst en maakt zich los van thuis. Dat dit er dan doorheen fietst past niet binnen het plaatje. Sommige tieners kunnen flink in de knoop raken met zichzelf of zelfs depressief worden. Hun zelfvertrouwen en geloof in de toekomst worden danig op de proef gesteld door zon ingrijpende gebeurtenis.
- Check gedrag
Hou in de gaten of je kind niet ineens heel ander gedrag vertoont. Is je uithuizige zoon plots continu thuis om je bij elk klusje te helpen of spijbelt je dochter geregeld terwijl ze altijd met plezier naar school ging? Dat zijn signalen waar je iets mee moet. Let vooral goed op als je een risicokind hebt, die in de normale situatie ook problemen had. Praat erover met iemand die je vertrouwt en als je je zorgen blijft maken, vraag dan hulp aan een professional.
Neem tijd voor elkaar
Het kan helpen om als gezin elke week gezamenlijk tijd in te plannen. Wat gebeurde er de laatste dagen? Wat staat er de komende week op stapel? Hoe voelt iedereen zich hieronder? Je kinderen kunnen vragen stellen en zo houd jij de vinger aan de pols. Vertel je kinderen ook hoe jij je voelt.
Geef je kind de kans te praten over zijn gevoelens. Spoor aan om vragen te stellen, zodat je weet wat er in hem omgaat en hoe jij daarop kunt inspelen. Maar zowel voor jezelf als voor je kind geldt, dat je allemaal het recht hebt om bepaalde gevoelens voor jezelf te houden.
Dagritme opbouwen of vasthouden
Kinderen raken vaak van slag wanneer de normale routine verstoord wordt. Probeer het dagelijkse ritme zoveel mogelijk in stand te houden. Vooral in het begin heerst er vaak chaos. Zorg ervoor dat je vaste eet- en slaapmomenten inbouwt. Lees als het even kan net als voorheen een verhaaltje voor of overhoor je kind. Geregeld wordt je dagritme in de war gestoord door behandelingen, controles en bezoekjes. Door vast te houden aan structuren zorg je ervoor dat je de broodnodige rust krijgt.
Hulp voor ouders met kanker
Veel ouders vinden het lastig om hulp te vragen bij de opvoeding van hun kinderen. Maar in een situatie als deze is dit heel belangrijk. Wacht niet totdat je het niet meer aankunt. Hulp vragen is geen zwaktebod, het kan net dat zetje zijn waardoor je als gezin weer verder kunt. Ook hulp in de huishouding kan van veel waarde zijn. Al is het maar tijdelijk, het ontlast je en zo kun je je (beperkte) energie gebruiken voor wat echt waardevol is. Overleg op tijd met je arts of verpleegkundige welke hulp en ondersteuning je nodig hebt. Als je hulpmiddelen of hulp bij het huishouden kunt gebruiken, dan kun je een beroep doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Heb je thuis (medische) verzorging nodig? Dan ben je daarvoor verzekerd via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
Beeld: Design Miss C - Pixabay