Ondersteuning bij leven met en na kanker | Patiëntenorganisatie Hematon
Ondersteuning bij leven met en na kanker | Patiëntenorganisatie Hematon

Carrièrepatiënt – het begin

Leukemie, Stamceltransplantatie

‘Mijn hart gaat tekeer en ik kom niet vooruit.’ Wandelend door de drukke en steile Griekse straten belde ik hijgend Rosie op.

‘Dat is vreemd, maar ja, je hebt ook zo veel gewerkt.’

‘Misschien is dit het zwarte gat waar mijn studiegenoten het over hadden.’

Overwerkt zijn, dat speelde in mijn gedachten, maar er was niets in mij dat eraan toe wilde geven. Zwart gat? Kom op nou, ik had het succes van een carrière en een gelukkig leven binnen handbereik. Voor een filmcongres was ik naar Griekenland gegaan. Ik wilde ideeën uitwisselen en nieuwe contacten leggen, maar ik lag het grootste gedeelte van de tijd in bed.

De maandag na Athene ben ik gewoon gaan werken, maar ik was niet vooruit te branden. Collega’s waren bezorgd en vonden dat ik eens goed rust moest nemen. Jarenlang aan één stuk gewerkt – ik moest nu maar eens aan mezelf gaan denken. Drie dagen later waggelde ik gebroken en grieperig naar huis om me te verstoppen onder de dekens. Laat ik er maar aan toe geven, dacht ik, dan ben ik zaterdag vast wel fit voor de uitreiking van mijn bul in Scheveningen.

Dus offerde Rosie zich weer op en mijn moeder kwam langs. ‘Het gaat zaterdag een bijzondere dag worden,’ zei ze trots. Zij heeft mij op zien opgroeien en in een ambitieuze man zien veranderen. Als ik iets in mijn kop had dan moest en zou het gebeuren. Mijn liefde voor muziek was zo groot dat ik van die liefde mijn baan heb gemaakt. Achter de schermen, want zelf muziek maken heb ik nooit geleerd. Meer een wannabe dan een mislukte muzikant. Ik werd labelmanager van de hipste platenmaatschappij in het land. Daar vertegenwoordigde ik verschillende coole labels, maar ook het sterfhuis van de rockmuziek Eagle Records. Zo ging ik de ene dag op pad met IJslands grootste band Sigur Ros en de andere dag dronk ik wijntjes met Jim Kerr van de Simple Minds om vervolgens allerlei obscure jazzgroepjes op North Sea Jazz te begeleiden. Ik zag hoe Alice Cooper na jaren van druggebruik zich tot de Heer richtte en toch nog bloederige liveshows kon geven. Tegelijkertijd trok ik op met The Libertines die aan het begin van hun carrière hun naam waarmaakten en iedere dag tien tot twintig gram cocaïne naar binnen werkten.

Uiteindelijk ben ik op mijn dertigste naar mijn geboortestad teruggegaan om daar directeur van het podium en filmtheater te worden. Een middelgroot theater waar van alles werd programmeerd: popmuziek, jazz, techno en zelfs hedendaags gecomponeerde muziek. Ook was er een filmhuis waar de actuele – voornamelijk Europese – films te zien waren. Op die plek begon ik op mijn zestiende als posterjongen en hing ik de hele stad vol met aankondigingen. Wat was het geweldig dat ik op mijn dertigste al directeur kon worden. En het was net zo prettig dat ik thuis op de Veluwe afstand kon nemen van de weinig gezonde manier van werken met al die artiesten.

Niet dat ik uit was op rust. In de cultuur is het al een eeuwigheid sappelen. Als gevolg van de kredietcrisis en verliezen op het grondbedrijf moest de stad waar ik woonde en werkte bezuinigen op de cultuursubsidie. Dat zou betekenen dat het theater het moeilijk zou krijgen. Ik was al jaren bezig om voor het theater meer eigen inkomsten te genereren door nieuwe samenwerkingen op te starten en meer publiek te bereiken. Het ging best goed, maar ik vond het toch nodig om naast mijn drukke baan een master in bedrijfskunde te volgen. Want we konden professioneler werken en een commerciële blik ontwikkelen om de verwachte klap op te vangen. Als ik de boel op de rit zou krijgen, wilde ik me daarnaast oriënteren op een baan in de zorg. Ik wilde meer betekenen dan concerten en filmvertoningen organiseren. Die studie zou heel veel vrije tijd opslokken, maar dat beschouwde ik eerder als een uitdaging dan een probleem. Wat kon er nou tegenvallen? Ik dacht niet na over voldoende rust, vakanties of vrienden. Alles moest wijken om die titel naar binnen te halen.

Eind 2011 kwam de opluchting met een mooi cijfer voor mijn werk. Rosie, mijn vriendin, was nog blijer, want nu hadden we eindelijk meer tijd voor elkaar. Ze had zich iedere dag opgeofferd door mij te helpen in het huishouden, de bedden werden verschoond en op mijn met papieren overladen bureau werd altijd wel een plekje gevonden voor verse thee. Voorzichtig praatten we over vakantieplannen, samenwonen en wat daarna komt. Zo werkt de liefde: vasthouden aan oneindige fantasieën, niet aan de toekomst als zwart gat. Onze verliefdheid was niet te onderdrukken. De wereld lag aan onze voeten.

Maar kort daarna, en vlak vóór de buluitreiking, was ik vooral gevloerd. En moest ik met ontstekingsremmers en paracetamol op de been worden gehouden. Roos had die kogelvormige joekels nog liggen en dat kwam goed uit. De koorts werd tijdelijk maar lang genoeg gedempt om de dag enigszins bewust mee te maken. Gammel reden we richting Scheveningen en checkten we bij het Kurhaus in.

‘Ik heb hier helemaal geen zin in,’ fluisterde ik tegen Roos.

‘Kom op Martijn, je moet er even doorheen. Probeer ervan te genieten.’

Wat een moeite kostte het me om een paar woorden te wisselen met mensen. Misschien waren er maar 200 man, toch leek het een publiek van duizenden. Er waren sommigen bij die cum laude afstudeerden. Die moesten een nog beroerder privéleven dan ik hebben gehad. De ceremonie duurde door de rillende koortsaanvallen veel te lang. Het liefst wilde ik in bed liggen, dan zou ik me in de avond vast wel beter voelen om tijdens het gala eens echt een goed feestje te vieren.

In zijn toespraak zei de decaan dat we nu gevormd waren. Gevormd? Wat bedoelde hij met mijn vorming? Het zweet gutste door mijn toga en ik zag lijkbleek. Toen de afgestudeerden voor mij het podium op werden gevraagd vond ik ze maar statisch en voorzichtig overkomen. Wat een ernstige vertoning. Dat kon ik wel beter. Het podium – dat moet je tot je nemen! Waar ik dat laatste beetje energie vandaan haalde weet ik niet, maar met een stevig stappend tempo, mijn tanden bloot lachend en een warme handdruk nam ik mijn bul in ontvangst.

‘Zo, mijn punt is gemaakt, laat nu die hele poppenkast maar gauw afgelopen zijn,’ zei ik verveeld tegen mijn ouders en Roos. De toga uit en de receptie ontvluchten. Die succes-prekers aan de bitterballen en de jus d’orange, daar wilde ik niet bij horen. Op de hotelkamer trok ik mijn kleddernatte pak uit en dook het bed in. Wat een domper. Dit hadden wij ons anders voorgesteld. Roos deed nog een poging om er een echt feest van te maken. Zij trok wel naar de kroeg om aan de drank te gaan, maar lang heeft het niet geduurd, zonder mij was dat niet compleet.

Thuis werden de dagen versleten onder de dekens. Er werd me Roosvicee, Brinta, beschuit en kippensoep voorgeschoteld, maar niets vond zijn weg. De momenten dat Roos belde met de huisarts om hem ervan te doordringen dat er echt wat aan de hand was, gingen langs mij heen. De wereld waar ik deel van uitmaakte, bestond niet. Ik bestond zelf nauwelijks. Maar met de antibiotica die Roos inmiddels had geregeld plus een middeltje tegen uitdroging zou ik er wel weer bovenop komen.

Ik wist niet beter dan dat het een hardnekkige griep was.

Carrièrepatiënt is vanaf 2 december beschikbaar in de boekhandel en op deze site. De voorverkoop start op 11 november.

Lees meer over Martijn . . . . 

Meer weblogs over leukemie

  • Leukemie, Stamceltransplantatie

    In de gloria

    In mijn avonturen als filosoferende huisvader heb ik ontdekt dat er meer is dan alleen toverstokken en spreuken. Niet dat ik een afkeer heb van Harry Potter, maar mijn voorleessessies bevatten ook porties filosofie.

  • Leukemie, Stamceltransplantatie

    Vervreemding en zelfexpressie: Het existentialisme van David Bowie

    Iedereen moet wel eens een gevoel gehad hebben van wat doe ik hier? Wat stelt dit leven voor? Of, wat zijn de dingen om mij heen toch raar! Deze vragen kunnen een heel vervreemdend gevoel opwekken. Voor je wegzakt in een existentiële crisis zou je Dostojewski of Jean-Paul Sartre kunnen lezen, maar heb je al eens gedacht aan David Bowie?

  • Leukemie, Stamceltransplantatie

    Hoezo veerkracht?

    De liefde voor mijn bank was de voorgaande weken veel te groot, tot de bronchitis begon te temperen en ik vanzelf een hekel kreeg aan dat voortdurende gehang.

  • Leukemie, Stamceltransplantatie

    Stare Down

    Geheel tegen mijn principes gingen we afgelopen weekend met de auto boodschappen doen. Iedere beweging die ik kan maken moet ik doen. Alleen niet wanneer het regent.

Ook interessant

  • Waldenström

    Wat nog meer?

    Afgelopen week weer controle gehad. De uitslagen van het bloedprikken had ik al gezien en deze waren gewoon goed. Puntje voor Gelre ziekenhuis.
    De uitslagen staan tegenwoordig mooi op tijd in ‘Mijn Gelre’ zodat ik tijd heb om eventuele vragen te formuleren voor het consult.
     

  • Waldenström

    Vermoeidheid en het energiefabriekje

    Een van onze dochters stuurde mij de link van een artikel waarin werd uitgelegd wat het Amsterdamse UMC en de Vrije Universiteit hadden ontdekt bij long covid patiënten. In het kort komt het er op neer dat de mitochondriën, onze eigen energiefabriekjes, niet meer goed functioneren bij hen. Het gevolg is dat deze patiënten extreem vermoeid zijn na een inspanning. Zo te lezen is dit een doorbraak.

  • Leukemie, Stamceltransplantatie

    In de gloria

    In mijn avonturen als filosoferende huisvader heb ik ontdekt dat er meer is dan alleen toverstokken en spreuken. Niet dat ik een afkeer heb van Harry Potter, maar mijn voorleessessies bevatten ook porties filosofie.