Arm in arm hebben we inmiddels elke afdeling binnen het ziekenhuis bezocht en misschien wel meer euro’s besteed aan koffie en broodjes in het restaurant, dan aan mijn behandelingen zelf. Als je dan toch het voorrecht hebt om samen te zijn, wordt het ziekenhuis bezoeken haast een uitje. Vanaf mijn vaders werk is mijn gezondheid niet direct te overzien, hij staat op afstand van onze afspraken. Dat is moeilijk om los te laten wanneer het niet vanzelfsprekend is dat het altijd goed gaat met je dochter. Wachten op een uitslag van een controle duurt nog langer, als je niet in de wachtkamer zit met een uitkijk op het kamertje van de oncoloog. Zijn telepathische vermogens helpen hem, want hij belt op het moment dat we de deur achter ons sluiten.
“Weten jullie nou al meer?”
Zijn zenuwen zijn op dit moment een groot contrast met onze opluchting. Wij hebben immers al de oncoloog gesproken en hij niet.
“Eerder dan dit hadden we niet kunnen bellen pap”.
Elke positie in het verhaal van kanker, is een moeilijke positie. Dat mijn ouders het wellicht even moeilijk hebben als ik, maar op een andere manier, vond ik moeilijk om te accepteren. “Uiteindelijk ben ik degene met het infuus in mijn arm”, was mijn meest geuite frustratie.
Maar hoewel mijn ouders niet daadwerkelijk chemo door hun lichaam krijgen, beleven ze de bijwerkingen ervan net zo intens als ik. Alle slapeloze nachten van mij, zijn ook slapeloze nachten voor hen. Ik kan inmiddels tellen na hoeveel seconden mijn moeder naast mij staat, als ik net iets te lang in de badkamer sta om drie uur ‘s nachts. Dat zij drie uur later weer voorbereid moet zijn voor haar werkdag, maakt haar niet uit. ‘Zolang het met jou goed gaat, gaat het met mij goed’, zegt ze.
Hoe het daadwerkelijk voelt om een dochter te hebben met kanker, kan ik me niet voorstellen. Evenmin kunnen zij niet precies weten hoe het voelt om zelf kanker te hebben. Daarom houd ik mij vast aan het gegeven: ik heb de ziekte, mijn ouders dragen de ziekte.
Het is makkelijk om egoïstisch te worden als je ziek wordt. Ik ben de hoofdrolspeler in mijn eigen verhaal en niemand kan mijn rol overnemen. De pijn die ik ervaar staat centraal en vereist de meeste aandacht. Toch is het belangrijk om ook naar de gevolgen te kijken voor de mensen met een bijrol. Hoe erg mijn pijn ook is, iemand anders zijn pijn mag niet gerelativeerd worden. Ook niet, als we het niet direct kunnen ervaren. Des te meer leren we van elkaar: dochters van ouders. En op dit moment, even veel andersom.
Melissa Schipper
Melissa is 20 jaar en student op de kunstacademie als zij de diagnose hodgkin krijgt. Corona is vanaf dat moment niet het enige meer wat roet in haar eten gooit. Ze schrijft over het gevecht tussen haar levensenergie en de beperkingen als hodgkinpatiënt. Toch is ze ook met deze diagnose een bezige bij, zegt ze zelf. ‘Tot op zekere hoogte, want ook ik word wel eens in de hoek gezet door kanker.'
Reageren? Stuur een mail naar redactie@hematon.nl - wij sturen je reactie door aan Melissa.