Late effecten na een allogene stamceltransplantatie
Late effecten allogene stamceltransplantatie
Na het eerste jaar veranderen de controles op de polikliniek; ze zijn dan vooral gericht op het voorkomen en behandelen van late effecten. Dat zijn complicaties op de lange termijn.
Naast chronische omgekeerde afstoting kunnen er late effecten optreden als gevolg van de chemo’s en/of de bestraling die je hebt ondergaan. Je kunt problemen krijgen met schildklier, hart, longen, nieren, ogen en seksualiteit. Ook kan er een tweede vorm van kanker ontstaan en kun je psychische problemen hebben.
Schildklier
Ben je bij de voorbehandeling bestraald? Dan kun je klachten krijgen die passen bij een verminderde werking van de schildklier. Klachten die hierop wijzen zijn moeheid, traagheid, verstopping, slaperigheid, het koud hebben en gewichtstoename. Meld deze klachten bij de controle, zodat de schildklierfunctie kan worden onderzocht. Met medicatie kunnen de klachten worden verholpen.
Hart, longen en nieren
De behandeling met chemotherapie of bestraling kan gevolgen hebben voor de werking en conditie van deze organen. Daarom wordt de longfunctie getest (‘blazen’) en worden ook hart en nieren gecontroleerd.
Ogen
Door bestraling of het gebruik van prednison kun je staar ontwikkelen. Controle door de oogarts is vaak opgenomen in het follow-upprogramma. Heb je klachten van waziger zien, meld die dan aan je behandelteam. Misschien heb je staar. De troebele lens kan met een kleine operatie vervangen worden.
Verminderde traanvochtproductie leidt tot branderige/droge ogen. De ogen druppelen met kunsttranen of serum oogdruppels geeft tijdelijk verlichting.
Tweede soort kanker
De behandeling met chemotherapie en/of bestraling geeft een verhoogd risico op een tweede soort kanker. Bij de controles wordt rekening gehouden met dit verhoogde risico. Zelf kun je er ook wat aan doen: vermijd overmatig zonnebaden en roken en beperk het gebruik van alcohol.
Psychosociale problemen
Het ondergaan van een stamceltransplantatie is ingrijpend. Voor jou, je partner en je naaste familie. Niet iedereen kan de gevolgen en indrukken gemakkelijk verwerken. Bespreek het met je behandelteam of huisarts. Samen kun je vaststellen of je psychosociale hulp nodig hebt. Via Hematon kun je contact leggen met lotgenoten. Iemand die hetzelfde heeft meegemaakt als jij heeft minder woorden nodig. Het is goed om te weten dat je niet de enige bent!
Lees hier meer over late effecten.