Opname voor een stamceltransplantatie
Opname bij allogene stamceltransplantatie
Voor de behandeling word je opgenomen in een ziekenhuis dat een vergunning heeft voor allogene stamceltransplantaties. Omdat een stamceltransplantatie het hele afweersysteem stillegt, is er een grote kans op infecties. Daarom krijg je de behandeling in een ruimte, die extra goed wordt schoongehouden, geventileerd en gecontroleerd. De opname bestaat uit de volgende fasen:
- Voorbehandeling, ook wel conditionering genoemd
- Transplantatie
- Chemotherapie na de transplantatie (soms)
- Dip
- Herstel
Voorbehandeling
Meteen na de opname begint de chemotherapie, over enkele dagen verspreid. Dit heet de conditionering. Per ziekte kan de samenstelling, de dosering en de duur van de conditionering verschillen. Sommige patiënten krijgen in plaats van chemo bestraling, of een combinatie ervan. Veel voorkomende acute bijwerkingen van de conditionering zijn misselijkheid en braken, verminderde eetlust, diarree of juist verstopping. De voorbehandeling is zwaar, lees hier meer over de twee vormen van voorbehandeling.
Transplantatie
Na een of meerdere rustdagen zonder chemotherapie krijg je de donorstamcellen. Dat is de eigenlijke transplantatie. De stamcellen zitten in één of meerdere zakken. Mocht je ooit een bloedtransfusie hebben ondergaan, dan is dit vergelijkbaar. De inhoud van de zak heeft een rode kleur, omdat er ook rode bloedcellen in zitten. De stamcellen komen via een infuus direct in het bloed terecht. Tijdens de transplantatie treden er weinig klachten op. Alleen wanneer de bloedgroepen van donor en patiënt niet overeenkomen, kan er een reactie optreden. Om dit te voorkomen krijg je voorafgaand aan de transplantatie medicijnen. Gemiddeld duurt het een à twee dagen voordat de donorstamcellen zich in het beenmerg hebben genesteld.
Post-transplantatie chemotherapie
Bij de nieuwe stamcellen zitten ook volwassen afweercellen van de donor. Die kunnen schade aanrichten in het lichaam: de omgekeerde afstoting. We hopen afstoting te voorkomen door deze volwassen afweercellen te verwijderen. Daarom kiezen sommige transplantatiecentra ervoor om een deel van de patiënten na enkele dagen opnieuw chemotherapie te geven. Deze aanpak is niet voor iedereen geschikt. Het is onder andere afhankelijk van je leeftijd, je ziekte en je conditie.
Er zijn ook andere mogelijkheden om van zoveel mogelijk volwassen afweercellen af te komen. Ze kunnen vooraf in het lab uit het transplantaat gehaald worden of je kunt vooraf antistoffen die langere tijd in het lichaam blijven, toegediend krijgen.
Dip
De fase die nu aanbreekt heet de dip. Dit is zowel letterlijk als figuurlijk. Alle bloedcellen nemen in aantal af: dippen. Als er te weinig rode bloedcellen en bloedplaatjes overblijven, ontvang je een of meerdere bloedtransfusies.
De witte bloedcellen kunnen niet worden aangevuld. Er blijven er onmeetbaar weinig over, maar vanuit de stamcellen van de donor ontwikkelen zich nieuwe witte bloedcellen. Ook in de rest van het lichaam is er vaak een duidelijke dip door schade aan sneldelende cellen. Belangrijke bijwerkingen in deze fase zijn vatbaarheid voor infecties, diarree, pijn in de mond en vermindering van je conditie.
Tijdens deze periode start je met medicijnen die het afweersysteem onderdrukken. Die zorgen ervoor dat de kans op omgekeerde afstoting afneemt. Ze kunnen echter veel bijwerkingen hebben, waaronder verminderde eetlust, misselijkheid, hoofdpijn en vermindering van de functie van de lever en nieren. Je behandelteam houdt deze bijwerkingen goed in de gaten en zo nodig wordt de dosering van de medicijnen aangepast. Lees hier over bijwerkingen tijdens de dip.
Herstel
Het duurt twee tot drie weken voordat een stamcel uitgegroeid is tot een volwassen cel. Wanneer er voldoende witte bloedcellen in het bloed zitten spreken we van het einde van de dip en het begin van het herstel. Dit is vaak heel duidelijk merkbaar, omdat klachten aan de slijmvliezen vanaf dat moment snel verminderen. Daarnaast is het lichaam weer meer weerbaar tegen de eerste ziekteverwekkers. Vandaar dat het eerste herstel in het transplantatiecentrum plaatsvindt. Je mag pas naar huis als je weerstand weer enigszins terug is. Verder herstel vindt thuis plaats.
Het afweersysteem is nog steeds heel erg zwak door de transplantatie en door het gebruik van medicijnen die het afweersysteem onderdrukken. Het duurt gemiddeld twee jaar voordat het afweersysteem weer helemaal goed zijn werk kan doen.
Details over de uitvoering van de transplantatie kunnen verschillen tussen de verschillende transplantatiecentra in Nederland. Gemiddeld vier à vijf weken na de opname zijn de meeste mensen voldoende hersteld om naar huis te gaan. Dit is afhankelijk van de chemotherapie tijdens de voorbehandeling en de bijwerkingen die je hebt.